Problemen bij het maken van transcripties
Bij het maken van een transcriptie zul je tegen een aantal vragen en problemen aanlopen.
- De noten
- verhouding notenwaarden van het manuscript - transcriptie
- het plaatsen van accidenties - zie musica ficta
- De tekst
- tekstplaatsing
- leesbaarheid
- De bron
- betrouwbaarheid
- hoe dicht staat het handschrift bij het origineel?
- welke fouten / (significante) varianten zijn er in de kopieën geslopen?
- de componist (als er geen componist wordt vemeld)?
- zijn er concordante bronnen?
- toegankelijkheid van bronnen. Meestal ben je aangewezen op microfilms of facsimilés.
Musica ficta
Het probleem van accidenties (voortekens)
Tegen het eind van de 15de eeuw was er een aantal min of meer algemeen geaccepteerde regels voor de uitvoerenden ontstaan, betreffende accidenties die niet in de muziek genoteerd waren. Deze "regels" staan bekend onder de naam musica ficta. De term musica ficta of musica falsa, een term die in de 13 de eeuw meer gebruikt werd, heeft betrekking op de tonen die niet in de hexachorden op G, c en f (en g, c' , f ' en g' ) voorkomen. De hexachorden zijn opgebouwd uit hele en halve toonsafstanden, waarbij de halve toonsafstand altijd tussen de derde (mi) en vierde (fa) toon te vinden is. Deze (hexachordeigen) tonen maken dan deel uit van de musica vera of musica recta.
We zien tussen 1450 en 1600 dat er een tendens is van een groter aantal stemmen in composities, dat er een veelvoud van variaties in geprinte muziek ontstaat en dat er geëxperimenteerd wordt met chromatiek. Het wordt daardoor moeilijk om bij het vervaardigen van transcripties de "regels" van musica ficta toe te passen, temeer omdat er geen prioriteit aan de regels wordt gegeven. Het komt regelmatig voor dat twee of meer regels in conflict met elkaar zijn. De toepassing van de regels zal ongetwijfeld van streek tot streek en van tijd tot tijd verschild hebben.
In transcripties worden de accidenties nooit voor de noot geschreven, maar altijd boven de betreffende noot.
- Bij melodische sprongen van een kwart of een kwint, moet het interval rein zijn. (Behalve in bepaalde gevallen...)
- Una nota supra la semper est canendum fa". Een noot boven la moet
altijd als fa gezongen worden. (Behalve in bepaalde gevallen...) Met gaat hierbij uit van het
hexachorden systeem
ut re mi fa sol la, waarbij het interval ut - fa een reine kwart is.
Voorbeeld 1
- Harmonische intervallen als de kwart, kwint en het octaaf moeten
rein zijn. (Behalve in bepaalde gevallen...)
- Bij een stapsgewijse progressie van een terts naar een kwint, of van
een sext naar een octaaf tussen twee stemmen, moeten de terts en
sext groot zijn.
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Bij een cadens met een voorhouding moet de sext zeker groot zijn.
Voorbeeld 4
- Als de laatste harmonie van de compositie een terts bevat, moet deze
groot zijn.
- Sommige theoretici beweren zelfs dat de bij de volgende melodische groepen, de middelste een halve toon verhoogd dienen te worden: A-G-A, D-C-D, G-F-G.